Je hoort het in discussies rondom de doorstroom van mbo 4 naar het hbo, van hbo-propedeuse naar de universiteit en de afschaffing van de studiefinanciering; de toegankelijkheid moet worden gewaarborgd. Ook het ISO gebruikt de term toegankelijkheid maar wat wordt hier nu onder verstaan?
Het ISO verstaat onder toegankelijkheid nadrukkelijk niet het opengooien van alle sluizen. Het onderwijs is immers niet voor niets opgedeeld in verschillende fasen en niveaus. Waar het in de kern voor het ISO om draait is dat studenten die de capaciteit én de motivatie hebben, niet belemmerd mogen worden in het krijgen van onderwijs dat tot hun maximale ontwikkeling leidt. Aan de hand van vier aspecten die hierbij een grote rol spelen wordt de kern voor het ISO verder uitgelegd.
1) Ongelijkheid is helaas ook het hoger onderwijs niet vreemd. Zowel de etniciteit van de student, het opleidingsniveau van de ouders als de sociaal economische status van de ouders hebben invloed op het niveau waarop de student met een gelijke capaciteit start. Een toegankelijk onderwijsstelsel is er op gericht om deze ongelijkheid zo ver mogelijk in te perken. Immers een student die de capaciteit heeft én de motivatie moet niet belemmerd worden in het krijgen van onderwijs dat tot zijn maximale ontwikkeling leidt;
2) Iedere student ontwikkelt zich op een eigen tempo. In het primair onderwijs wil men dat wel eens oplossen met ‘het is beter als hij dit jaar nog een keertje overdoet’ maar op het voortgezet en hoger onderwijs blijkt minder vaak ruimte te zijn voor verschillen in tempo. Toegankelijk hoger onderwijs betekent voor het ISO ook een echte kans om op een hoger niveau af te studeren dan waar de student op is gestart. Dan wel om na het vmbo de havo te doen of na de havo het vwo of later in het hoger onderwijs door na het mbo naar het hbo te gaan of na de hbo naar het wo;
3) Het hoger onderwijsstelsel in Nederland kent een grote variëteit en dat is een groot goed. Zo verschilt het hbo van het wo, verschillen instellingen onderling in sectoren van onderwijs maar ook in de gehanteerde onderwijsvorm. Wanneer een aankomend student, middels een goede oriëntatie het niveau, opleiding en instelling heeft gekozen die het beste bij hem aansluit, moet hij deze instelling ook kunnen bereiken. Het reisrecht in het openbaar vervoer is dan ook een vereiste;
4) Tot slot impliceert de kern van het ISO dat motivatie en capaciteit de enige voorwaarde zijn voor het volgen van onderwijs dat tot de maximale ontwikkeling van het individu leidt. Hiermee stelt het ISO eveneens dat de dikte van de portemonnee hier géén invloed op mag hebben. Maatregelen zoals hoger collegegeld voor schakelprogramma’s (boven de 30 EC), collegegeldifferentiatie voor honoursprogramma’s, de afschaffing van de basisbeurs en het versoberen van de studenten OV-kaart zijn een beperking van de toegankelijkheid en kunnen vanuit het ISO dan ook niet op sympathie rekenen.
Reageren?
Het ISO heeft ervaren dat over toegankelijkheid verschillend word gedacht. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar de ideeën van anderen. Via onderstaand formulier horen wij graag of u (onderdelen van) onze kern deelt of dat u hierbij juist andere ideeën heeft.
[contact-form-7 id=”3971″ title=”Reageren toegankelijkheid”]