Op 10 december vond de derde editie van ISO on Tour plaats, waar een heel divers gezelschap samen kwam om samen te discussiëren over docentkwaliteit. Met het geld dat door de afschaffing van de basisbeurs vrij komt, kunnen de komende jaren duizenden docenten extra aan de slag op hogescholen en universiteiten. Maar hoe zorg je dat dit goede docenten zijn? We hadden de eer om filosofiedocent Izaak Dekker, onderwijsexpert Mariska Knol en VVD Senator Jan Anthonie Bruijn te mogen ontvangen in Den Haag. Door hun verschillende achtergronden en specifieke kennis vulden zij elkaar aan en ontstonden er hele interessante discussies.
De avond begon met de opening door Izaak Dekker, waarin hij sprak over zijn ervaringen als docent. Vanuit zijn eigen ontwikkeling in zijn docentschap gaf hij aan nieuwe manieren te zoeken om iedere student te kunnen prikkelen en uit te dagen. In het hoger onderwijs zijn veel docenten alleen maar bezig met kennisoverdracht’, zegt docent Izaak Dekker die op de Hogeschool Rotterdam betrokken is bij een project om de docentkwaliteit te verbeteren. ‘Dat deed ik ook. Ging ik ter voorbereiding op een college heel veel boeken lezen en aan de groep vertellen wat ik wist. Ik was enorm teleurgesteld toen tijdens de toets bleek dat ze er niets van hadden opgestoken. Voor mijn eerste vak heb ik iedereen een onvoldoende gegeven.’
“Het docentenvak is super complex, je moet aandacht hebben voor heel veel en niet alleen voor de inhoud. Ook voor de comfortzone van de studenten, voor de didactiek, en voor de vraag wat elke student nodig heeft” aldus Izaak Dekker, filosofiedocent aan de HS Rotterdam. Het belang van didactiek werd ook door Mariska Knol benadrukt, alsmede het belang te weten voor wie je eigenlijk doceert. Zij traint docenten en begeleidt hen in BKO/SKO trajecten, en zegt: ‘In het WO hebben we wel echt een probleem met de docentkwaliteit, er is een cultuurverandering nodig daar.’ Het scholen en blijvend professionaliseren van docenten is heel belangrijk en volstrekt logisch, zegt Jan Anthonie Bruijn. ‘Ik ben vijftien jaar geschoold om nierpatholoog te worden, en vier jaar om goed onderzoek te kunnen doen. Maar voor mijn derde taak, onderwijs, ben ik nooit een dag geschoold. Dus dat moet professionaliseren. Daar ben ik het zeer mee eens. Een slechte docent kan minstens zoveel schade aanrichten als een slechte dokter.’
Het gesprek voerde het gezelschap naar de belemmeringen voor docenten om zich echt op onderwijs te kunnen focussen. Echt goed onderwijs is nu het ondergeschoven kindje op de universiteiten. Zo beschrijft Mariska Knol dat een docent aan het einde van het jaar slechts wordt afgerekend op het aantal publicaties. Instellingen moeten verantwoordelijkheid nemen, zo stellen de sprekers, door ieder een eigen plan te laten indienen waarin zij betogen hoe het trainen van docenten zullen stimuleren. Daar zal de instelling tijd en geld voor beschikbaar moeten stellen. Daarnaast zal de instellingen het ontwikkelen van goed docentschap moeten gaan waarderen. Niet alleen de instellingen moeten hier hun verantwoordelijkheid nemen, ook de minister zal de ontwikkeling van een hoge docentkwaliteit moeten stimuleren. Studenten en docenten zullen zelf ook voldoende betrokken moeten zijn.
Het was een avond waar vele onderwerpen aan bod zijn gekomen en waar we zowel de breedte als de diepte hebben opgezocht in de discussie. Door het gemengde publiek en de actieve bijdrage van studenten, docenten, beleidsmakers en ook vertegenwoordigers van de VH en VSNU werd het nog interessanter. Het blijft een ongelooflijk belangrijk onderwerp waar het ISO zich blijvend voor zal inzetten.