Utrecht, 13 april 2016 – Het onderwijsverslag 2014/2015 ‘de Staat van het Onderwijs’ maakt ongelijke kansen voor leerlingen met gelijke talenten pijnlijk zichtbaar. Bij de overgang naar het hoger onderwijs heeft de achtergrond van de leerling een te grote invloed. Even slimme leerlingen uit kansarme gebieden stromen minder vaak door naar het hoger onderwijs dan leerlingen wiens wieg op een betere plek stond. In de afgelopen zeven jaar is het aantal leerlingen uit kansarme gebieden dat is doorgestroomd naar het hoger onderwijs zelfs met 10% gedaald. Daarnaast meldt de Inspectie van Onderwijs dat de instroom in het hbo daalt en de mate van selectie in het hoger onderwijs toeneemt. Linde de Nie, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO): “Dat is een gevaarlijke combinatie. Iedereen verdient gelijke kansen binnen het onderwijs en dit zijn alarmerende signalen dat het onderwijsstelsel hierin tekort schiet. Scholieren moeten beter begeleid worden in hun weg naar het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs en het voortgezet onderwijs dienen intensief samen te gaan werken.”
Het ISO vindt het schokkend dat studenten met laagopgeleide ouders of studenten met een niet-westerse afkomst minder kans hebben op het succesvol afronden van een opleiding in het hoger onderwijs. Daarnaast is het zorgelijk dat er een daling te zien is in instroomcijfers. De kans dat jongeren een opleiding in het hoger onderwijs gaan volgen is de laatste jaren licht afgenomen, met dit jaar een fikse afname van 8% in het hbo, ten opzichte van 2014. Tegelijkertijd is er een toename in selecterende maatregelen te zien bij hogescholen en universiteiten. Het percentage studenten dat te maken krijgt met selectie in het wo is gestegen van 27% in 2010 naar 36% in 2014. De Nie: “Die selecterende maatregelen hebben natuurlijk effect op scholieren. Bij ons nemen de zorgen toe dat dit leidt tot verkeerde vormen van zelfselectie. Scholieren met laagopgeleide ouders of van niet-westerse afkomst worden daar extra door getroffen. Dat moeten we niet willen in Nederland.” Het ISO pleit daarom al langer voor goede samenwerking tussen vo, mbo, hbo en wo. Verder moet de voorlichting verbeterd worden en hebben studenten groot belang bij een goede studiekeuzecheck.
Kwetsbare groepen worden hardst geraakt
Het ISO herkent en deelt de analyse van de Inspectie, die stelt: “Bij iedere overgang en ieder selectiemoment kan dat het verschil uitmaken tussen de kans krijgen of een kans missen. En omdat ons onderwijsstelsel zo veel overgangen en selectiemomenten kent, maakt dit bepaalde leerlingen extra kwetsbaar.” De Nie: “De staat van het hoger onderwijs groeit steeds verder toe naar een staat van ongelijke kansen. Door invoering van het leenstelsel en toenemende selectie lijkt onze grootste vrees werkelijkheid te worden: de meest kwetsbare groepen worden het hardst geraakt.”
Investeren in docentkwaliteit
Het ISO vindt selectie niet het juiste middel om het studiesucces te verbeteren. Het ISO pleit juist voor goede begeleiding van studenten. De docent heeft daarbij een sleutelrol. Uit ‘De Staat van het Onderwijs’ blijkt dat studenten minder tevreden zijn over hun docenten. Studenten zijn vooral kritisch over de didactische bekwaamheid en de betrokkenheid van docenten. De Nie: “Structurele aandacht en bijbehorende investeringen in de kwaliteit van docenten zijn hard nodig. De docent is het belangrijkste instrument om de onderwijskwaliteit te verbeteren en studenten betrokken te houden bij het onderwijs. Het is van belang dat alle docenten didactisch geschoold worden en zich ook continu blijven ontwikkelen via bijscholing. Het hoger onderwijs laat docentkwaliteit nu veel te vaak aan het toeval over.”
Bekijk de publicatie van de Onderwijsinspectie: De Staat van het Onderwijs, Onderwijsverslag 2014/2015 (PDF).