Vanochtend kwam de Inspectie van het Onderwijs met de Staat van het Onderwijs 2018. Hieruit blijkt dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs stagneert en op sommige plekken zelfs daalt en dat de kansenongelijkheid in het onderwijs nog steeds groot is. Daarnaast laat de Onderwijsinspectie zien dat de segregatie naar opleidingsniveau toeneemt en hoogopgeleide ouders zich steeds meer afscheiden. Ook plaatst de Onderwijsinspectie vraagtekens bij de manier waarop de sturing in het onderwijs geregeld is.
Kansengelijkheid: geen woorden maar daden
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is geschrokken van de Staat van het Onderwijs en roept de minister en de politiek op om hier serieus mee aan de slag te gaan. ISO-voorzitter Rhea van der Dong: “De onderwijsinspectie laat nu voor het zoveelste jaar op rij zien dat ons onderwijs grote problemen kent als het gaat om de kansengelijkheid van kinderen, jongeren en studenten. De tijd van praten is nu echt voorbij. Het is de hoogste tijd voor acties.”
Het ISO vindt het ook schokkend om te zien dat de segregatie in het onderwijs toeneemt en het schaduwonderwijs nog steeds groeit. Daarnaast vindt de studentenorganisatie het erg zorgelijk dat bepaalde groepen studenten veel meer uitvallen in het hoger onderwijs. Van der Dong: “Als je een jongen met een migratie-achtergrond bent, is de kans maar zo’n 35 procent dat je met een diploma van de hogeschool afkomt. Dat zijn echt verschrikkelijke cijfers, die om directe actie vragen.”
Sturing in het onderwijs
De onderwijsinspectie vraagt ook aandacht voor de manier waarop de sturing in het onderwijs geregeld is. Specifiek staan zij stil bij de vraag wie het collectieve, maatschappelijke belang bewaakt. Het ISO herkent dit vraagstuk in het hoger onderwijs, bijvoorbeeld als het gaat om de thema’s internationalisering en selectie. Van der Dong: “Bestuurders redeneren vaak vanuit wat voor hun universiteit of hogeschool goed is, en kiezen dan voor bijvoorbeeld meer selectie of verengelsing. Het is belangrijk om daar een sterke kracht tegenover te stellen, die vanuit het maatschappelijk belang het hele stelsel in de gaten houdt.”
Internationalisering en selectie
De inspectie laat zien dat het aantal opleidingen met een numerus fixus daalt. Het ISO is blij dit te zien. Het aantal selecterende masters neemt helaas wel toe. Een derde tot 40% van de masteropleidingen is selectief. Daarnaast wijst de inspectie erop dat dat de informatievoorziening over de selectie beter moet, zodat de toegankelijkheid niet in het geding komt. Van der Dong: “Iedereen die dat wil en kan moet kunnen studeren aan de opleiding van zijn of haar keuze, zonder dat ze over onnodige drempels heen moeten springen. Het is tijd dat het bij studeren weer om de student gaat draaien, in plaats van dat het hen steeds moeilijker wordt gemaakt.”
Uit de Staat van het Onderwijs blijkt dat het aantal internationale studenten aan universiteiten in tien jaar tijd verdubbeld is van 10 naar 21 procent. Het aantal Engelstalige opleiding neemt ook enorm toe. Bij de masters gaat het om 74 procent. Het ISO is voorstander van internationalisering, maar wijst er wel op dat dit goed moet gebeuren. Van der Dong: “Internationalisering is alleen goed voor het onderwijs als het goed gebeurt. Het is daarom de hoogste tijd voor een goede visie, doordacht beleid en verstandige keuzes.”
Aansluiting arbeidsmarkt verslechterd
Daarnaast wijst de studentenorganisatie op de cijfers die laten zien dat studenten minder tevreden zijn over de aansluiting tussen hun onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit is zorgelijk in combinatie met de toename in het aantal horizontale mismatches, wat inhoudt dat studenten steeds meer in andere sectoren komen te werken dan waarvoor zij gestudeerd hebben. Het ISO vroeg hier al eerder aandacht voor.