Op vrijdag 5 juli heeft minister van Engelshoven de Tweede Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de werking van het bindend studieadvies in de praktijk. In onderstaande reactie geeft het ISO commentaar op het onderzoeksrapport en de bijbehorende beleidsbrief.
Studiesucces
Het ISO vindt het allereerst belangrijk te benadrukken dat het rendementsdenken nog te veel domineert in het onderwijs. Het is goed dat dit thema steeds meer aandacht krijgt, maar we zijn het nog niet eens met de observatie van de minister dat er al sprake is van minder rendementsdenken. Het ISO vindt het belangrijk dat instellingen zich meer richten op het succes van individuele studenten en de student centraal stellen in het onderwijs. Het ISO is dan ook van mening dat het de minister studiesucces breder moet definiëren, zoals staat vermeld in de kamerbrief over de toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs van de minister. Studiesucces is breder dan rendement, uitval en switch. Studiesucces gaat ook over de ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Studiesucces is voor iedere student anders en een student is niet alleen succesvol als een bepaalde norm van punten wordt behaald. Het BSA zorgt ervoor dat studenten beoordeeld blijven worden op rendement, en dient het tegengaan van uitval en switch. Daarom laat het weinig ruimte voor écht studiesucces.
Doel van het BSA
Uit het rapport, en de gerelateerde stukken, komen twee zorgelijke tegenstellingen naar voren. Ten eerste stelt het onderzoeksrapport dat de hoogte van de norm gebaseerd zou moeten zijn op een eigen onderwijsvisie, die veelal is afgestemd op de aard van de opleiding of het type studenten. Echter, blijkt uit de casestudies van het onderzoek dat de BSA-norm voor de hele instelling hetzelfde is. Ten tweede stelt de minister dat het BSA niet ingezet mag worden als verkapt selectiemiddel. In het rapport wordt daarentegen het belangrijkste doel van het BSA omschreven als ‘de selectie van studenten die geschikt zijn voor de opleiding’. Daarnaast haalt de minister in de beleidsbrief aan dat alle instellingen aangeven dat het BSA bijdraagt aan het terugdringen van langstudeerders. Het ISO is van mening dat BSA daarmee wel degelijk een vorm is van selectie ‘na de poort’. Deze twee tegenstellingen leggen de beweegredenen voor het hanteren van een BSA bloot, omdat BSA op deze manier niet bijdraagt aan studiesucces, maar enkel rendementsdenken dient.
Samenhangend beleid
Zowel in de brief als in het onderzoeksrapport wordt benadrukt dat het BSA niet op zichzelf staat maar onderdeel is van samenhangend beleid Het ISO zou graag zien dat het BSA meer verweven wordt met de studiekeuzecheck en studieloopbaanbegeleiding. Dit zodat het BSA het doel van de nieuwe definitie van studiesucces, persoonlijke ontwikkeling, zal kunnen bewerkstelligen. Waarschijnlijk wordt een BSA overbodig, wanneer deze onderdeel uit gaat maken van samenhangend beleid, omdat aandacht voor studenten betere keuzes voor en tijdens de studie oplevert.
Studenten met een negatief advies
Een verontrustende conclusie uit het onderzoeksrapport is dat er vrijwel geen informatie beschikbaar is over het verloop van de loopbaan van de studenten die een negatief advies hebben gekregen, of over studenten die vroegtijdig stoppen met hun studie uit angst voor een negatief advies. De minister noemt de begeleiding van studenten en de verwijzende functie na een negatief BSA als de belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek. Het ISO is zeer positief over de oproep van de minister aan de instellingen om begeleiding van studenten met studievertraging en het doorverwijzen van studenten bij een negatief BSA te verbeteren. Daarnaast is het ISO enthousiast over het vervolgonderzoek naar studenten met een negatief BSA en is benieuwd naar de uitkomsten.
Actieve begeleiding
Het onderzoeksrapport concludeert dat universiteiten vooral inzetten op het alarmeren van studenten over achterstanden ten opzichte van de BSA-norm per brief terwijl hogescholen zich richten op het aanbieden van individuele studiebegeleiding. Een aanbeveling van het rapport hierbij is dat individuele begeleiding actiever moet worden aangeboden. Door een actievere benadering van begeleiding kunnen persoonlijke omstandigheden al eerder bekend zijn. Het ISO is zeer enthousiast over de aanbeveling om begeleiding actiever aan te bieden. In de beleidsbrief noemt de minister deze aanbeveling maar licht helaas niet toe hoe deze aanbeveling gerealiseerd kan worden.
Conclusie
Deze overwegingen leiden het ISO tot het benadrukken van persoonlijke aanpak als voorwaarde voor het BSA. Zonder duidelijk samenhangend beleid wordt pijnlijk duidelijk hoe door het BSA rendementsdenken blijft bestaan, en hoe de nieuwe definitie van studiesucces niet verwezenlijkt wordt. Hier ligt de opdracht voor de minister.