UTRECHT, 15 juli 2019 – Steeds minder studenten gaan op kamers wonen wanneer ze gaan studeren. Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek vandaag publiceerde. Bij de invoering van het leenstelsel in 2015 werd een sterke daling van het aantal hbo- en wo-studenten dat op kamers ging wonen waargenomen. In de jaren daarna is het percentage van thuisblijvers alleen maar toegenomen. Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) vindt de cijfers zeer verontrustend. ISO-bestuurslid Rico Tjepkema: “Het is duidelijk dat de daling in het aantal studenten dat op zichzelf gaat wonen direct samenhangt met de invoering van het leenstelsel. Daar moeten we de ogen niet voor sluiten, maar handelen.”
CBS-cijfers
Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 neemt het relatieve aantal studenten dat het ouderlijk nest verlaat en op kamers gaat wonen elk jaar af. Het jaar is daarom duidelijk te zien als kantelpunt. Na de eerste sterke daling in het studiejaar 2015/2016, zette de trend zich in 2017 voort. Van de hbo-studenten die in september 2017 met hun opleiding begonnen, woonde zestien maanden later 11 procent niet meer bij hun ouders. Tot en met 2014 was dat percentage nog ruim twee keer zo hoog. Van de studenten die zich in 2017 aan een universiteit inschreven, woonde gemiddeld 41 procent na zestien maanden op zichzelf. In 2015 was dat nog 46 procent, een scherpe daling ten opzichte van het gemiddelde van ruim 60 procent in de jaren 2007–2014.
Aftakeling van de studententijd
Het ISO beschouwt deze cijfers als zeer verontrustend. Het feit dat studenten steeds minder de vrijheid voelen om op kamers te gaan, gaat in tegen de essentie van de studententijd. “De studententijd moet de bijzonderste tijd van je leven zijn, een tijd waarin je jezelf kunt leren kennen en ontwikkelen,” aldus Tjepkema. “Uit het ouderlijk huis gaan, je eigen boontjes leren doppen en zelfstandig worden zijn typische kenmerken van wat de studententijd zo belangrijk maakt en horen daar bij uitstek bij.”
Alternatief voor het leenstelsel
Dat studenten langer thuis blijven wonen is een prominent kenmerk van het leenstelsel. Om dit zoveelste negatieve gevolg van het stelsel aan te pakken, moet er gekeken worden naar alternatieven. “De politieke wil is er. Steeds meer partijen zien de werking van het leenstelsel in praktijk en staan open voor verandering. We roepen hen op om met alternatieven te komen,” zegt Tjepkema.
EINDE PERSBERICHT
Noot voor de redactie:
Meer informatie
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) vertegenwoordigt alle studenten in het hoger onderwijs via haar lidorganisaties, de medezeggenschapsraden. Het ISO is de vaste gesprekspartner van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, politieke partijen en de koepels van universiteiten en hogescholen. Bij het ISO zijn 38 (aspirant-)lidorganisaties en 8 convenantpartners aangesloten, die samen 700.000 studenten vertegenwoordigen.
Voor meer informatie: Rico Tjepkema – Bestuurslid ISO: 06 – 51 51 65 01