Vandaag buigt de Tweede Kamer zich over een cruciaal thema: de mentale gezondheid van jongeren en studenten. Dit debat is hard nodig, want het welzijn van studenten staat al lange tijd onder grote druk. Ondanks eerdere inspanningen van hogescholen en universiteiten om dit aan te pakken, blijkt uit recent onderzoek dat er nog veel werk aan de winkel is. Zo ervaart 44% van de hbo- en wo-studenten depressie- of angstklachten, kampt bijna de helft vaak met prestatiedruk en geeft één op de vier studenten aan ten minste af en toe levensmoe te zijn. Voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) Demi Janssen: “Achter deze schrijdende cijfers schuilen individuele studenten die onze steun en aandacht keihard nodig hebben. Het is nu aan de politiek om te laten zien dat zij het welzijn van studenten serieus neemt en concrete maatregelen durft te nemen om deze problemen aan te pakken.”
Wat moet er volgens het ISO gebeuren?
Duidelijke verantwoordelijkheden van onderwijsinstellingen
Hoewel er de laatste jaren toenemende aandacht is voor studentenwelzijn binnen onderwijsinstellingen, blijft er veel onduidelijkheid bestaan over wie precies verantwoordelijk is voor wat. Met andere woorden, welke vormen van ondersteuning zouden hogescholen en universiteiten moeten bieden, en welke niet? Het gebrek aan landelijke afspraken en een goede aansluiting tussen de verantwoordelijkheden van onderwijs- en zorginstellingen leidt ertoe dat studentenzorg vaak tussen wal en schip valt. Daarom dringt het ISO aan op concrete landelijke afspraken over deze verantwoordelijkheden. Janssen: “Studentenwelzijn verdient geen grijze gebieden, maar heldere, onbetwiste verantwoordelijkheden van onderwijsinstellingen. Dit biedt zowel studenten als docenten duidelijkheid over wat ze kunnen verwachten én wat er van hen wordt verwacht.”
Handvatten voor docenten
Binnen deze landelijke afspraken moet er volgens het ISO in ieder geval aandacht zijn voor docentprofessionalisering. Docenten zijn vaak de eerste aanspreekpunten voor studenten en hun rol in het leven van studenten reikt verder dan alleen onderwijs verstrekken. Ze krijgen in de dagelijkse praktijk automatisch te maken met studentenwelzijn, maar ontvangen niet altijd de juiste handvatten om hiermee om te gaan, terwijl ze hier wel behoefte aan hebben. Volgens het ISO zouden onderwijsinstellingen docenten hier actief in moeten trainen. Idealiter, wordt studentenwelzijn zelfs onderdeel van de onderwijskwalificaties.
Centraal informatiepunt
Naast getrainde docenten die weten hoe ze studenten kunnen ondersteunen (of doorverwijzen), is er een noodzaak voor betere informatievoorziening binnen onderwijsinstellingen. Vaak weten studenten niet waar ze terecht kunnen voor hulp. Zo geeft 1 op de 3 studenten met een ondersteuningsbehoefte aan niet op de hoogte te zijn van beschikbare toetsvoorzieningen. Ook geven studenten aan dat zelfs informatie over fysieke toegankelijkheid niet voldoende toegankelijk is. Gezien de duidelijke behoefte aan betere informatievoorziening, pleit het ISO voor de oprichting van een centraal informatiepunt op iedere onderwijsinstelling, waar studenten gemakkelijk terechtkunnen met vragen over voorzieningen en begeleiding.
Studentenwelzijn in de introductietijd: inzetten op preventie
Naast docenten, dienen ook studenten te leren hoe ze kunnen omgaan met hun mentale gezondheid. Door hun veerkracht te versterken, wordt de focus niet alleen gelegd op het omgaan met al bestaande klachten, maar ook op preventie. Studenten leren daarbij om vroegtijdig signalen te herkennen en hiermee om te gaan voordat klachten verergeren. De introductietijd is volgens het ISO een uitstekend moment om studenten voor te lichten over hun welzijn. Onderzoek toont namelijk aan dat goede begeleiding vooral in de eerste 100 dagen van de opleiding noodzakelijk is. Dit vergroot de zichtbaarheid van hulppaden voor studenten en werkt taboedoorbrekend. Janssen: “Tijdens de introductietijd maken studenten kennis met een hele nieuwe omgeving, waarin ze worden overladen met allerlei ervaringen en indrukken. Het is daarom van groot belang dat ze bewust stilstaan bij hun mentale gezondheid en vanaf het begin de juiste handvatten hiervoor aangereikt krijgen.”
Cum laude afschaffen bij geneeskundeopleidingen
Tot slot moeten ook negatieve risicofactoren van mentale klachten zoveel mogelijk worden teruggedrongen. In 2022 schafte de Vrije Universiteit Amsterdam het predicaat ‘cum laude’ af voor de masteropleiding van geneeskunde. Nog eens vier andere universiteiten overwegen om dit voorbeeld te volgen of hebben al besloten dit te doen. Ze willen daarmee onder meer de prestatiedruk onder studenten en het risico op burn-out verminderen. Niet zonder reden, gezien dat maar liefst één op de drie coassistenten een hoog tot zeer hoog risico loopt op een burn-out. Het Trimbos-instituut wijst daarbij op de druk die veel studenten ervaren om te presteren waarvan het predicaat ‘cum laude’ een bewijs zou zijn. Dat terwijl er signalen zijn dat het predicaat het leerproces juist in de weg zit, omdat studenten niet altijd meer om feedback durven te vragen. Janssen: “Als studenten geen feedback durven te vragen uit angst om lagere cijfers te halen, schiet je als opleiding je doel voorbij. Laten we ervoor zorgen dat de waarde van een diploma niet afhangt van de mate van stress die het veroorzaakt. De focus van het onderwijs moet liggen op leren, niet op presteren.”